Ruimte om stil te staan

Soms kiest je lichaam een andere richting dan jij. Zonder overleg, zonder uitleg. Je kunt dan alleen nog meebewegen. Binnen de muren van mijn huis lukt het nog. Rustig, bedachtzaam, maar zelfstandig. Buiten zijn de grenzen hard. Zestig meter — dat is de straal van mijn wereld. Daarbuiten: een rolstoel.

Dit lijf doet niet meer mee zoals het ooit kon

“Heb je al een gehandicaptenparkeerkaart aangevraagd?” De vraag van de fysiotherapeut viel stil in mijn hoofd. Nee. Dat is voor mensen die echt ziek zijn. Voor wie oud is. Versleten. Niet voor mij.

Tot op een dag in oktober en ik daar zat. In een kamertje bij de gemeente, tegenover een klantmanager van de WMO. Een vriendelijk gesprek — open, menselijk. Met ruimte voor mijn verhaal. De beslissing viel. Toekenning.

Even later stond ik buiten. De blauwe kaart in mijn hand. Ik keek ernaar, alsof het iets openbaarde wat ik zelf nog niet wilde weten. Confronterend in zijn helderheid.
Ja, het maakt dingen makkelijker. Maar het is ook een plakkaat dat zegt: dit lijf doet niet meer mee zoals het ooit kon. Ik ben ziek. Dat raakt. Diep.

Elke dag schuif ik hem op zijn plek.
Uit mijn jaszak, achter het raam.
Terug in de auto, weer weg. Een klein ritueel dat nog altijd wringt. Het went langzaam. Of eigenlijk: ik wén mezelf eraan.

De kaart geldt in heel Europa.
Er is een boekje bij — in elke taal de juiste uitleg. Voor wie twijfelt. Of controleert.
Dat geeft rust. Iets van ruimte.

Een stukje van het gewone leven, weer binnen bereik

Met Pasen reden we naar Duitsland.
Vroeger was het drieënhalf uur, nu duurde het negen. Negenduizend hartslagen lang. Maar we kwamen er en de dagen daar brachten lucht. Stilte. Een helder soort rust. En de kaart? Die bleef achter het raam. De hele reis. En dat was goed.

Want daar, tussen heuvels en oude gewelven, werd het blauwe monster iets anders. Geen bedreiging meer, geen oordeel. Gewoon: een hulpmiddel. Niet wie ik ben, maar wat ik nodig heb.

De kaart maakt zichtbaar wat ik lang verborgen hield. Dat ik leef met grenzen die ik niet zelf koos. Maar ook: dat ik besta in een wereld die zich soms aanpast. En dat is bevrijdend.

Niet alleen voor mij.
Voor ons.
Voor mijn gezin.

Een stukje van het gewone leven, weer binnen bereik.